Phleum pratense subsp. pratense
Timoteegras

Overzicht Phleum pratense subsp. pratense op deze site
Foto's Phleum pratense subsp. pratense op internet
Phleum pratense bij Kurt Stueber Gruppe Max Planck IZ
Phleum pratense subsp. pratense in Plantago PlantIndex |
Phleum pratense - beemd Doddegras

Groeiplaatsen.
Aan de wegen, in wei- en hooilanden enz.
Zeer algemeen door het gansche land.
De verscheidenheid bèta (*) is op zandige plaatsen, vooral aan den duinkant van Holland, zeer gemeen.
De verscheidenheid gamma is door den Hoogl. Kops het eerst als inlandsch opgegeven. Zij is ook door den Heer A. de Beijer gevonden in den Ooij bij Nijmegen.
Huishoudelijk Gebruik.
Dit gras was reeds lang bekend, als bijzonder gezocht door paarden, minder door runderen, en het minst door schapen; ook worden de knobbels aan den wortel door de varkens opgezocht (Kalm, Gunner, Schreber.) In het midden der vorige eeuw en geruimen tijd daarna, maakte het in Engeland onder den naam van Timothy-gras een grooten opgang: vooral prees men het zaad, dat men uit Noord-Amerika ontving; maar het oordeel van den verdienstelijken A. Thäer, in zijne Grundsätze der rationellen Landwirtschaft: Band IV, s.292 ($), die alles zelf beproefd heeft, zal hier boven dat van allen mogen gelden. — Het vordert, zegt hij, een 'open', vochtigen grond. Jong gemaaid zijnde, is het zacht en aangenaam aan het vee; schiet het aren, zoo wordt het hard en dit hooi is alleen voor paarden dienstig. Men wint er maar eene snede van. Het geeft veel zaad, dat niet ligt uitvalt en dus gemaaid en gedorscht kan worden. De zaden zijn zeer fijn, en men heeft maar weinige ponden voor een morgen nodig. Het zaad, door de Engelschen uit Amerika bekomen, schijnt eene eigene verscheidenheid te zijn. Thaer althans had nooit weder een zoo digt en zwaar Timothy-gras gezien, als van het zaad, dat hij vóór 30 jaren uit Engeland had ontboden.
<<Noot Luc: ($) Albrecht Daniel Thäer, 'Grundsätze der rationellen landwirthschaft', Stuttgart (1833), Volumes 3-4, p. 302 in deel 4, (§ 400) zie: http://books.google.be/books?id=oI41AAAAMAAJ
(*) De auteur vernoemt het ook als Phleum nodosum L., maar de beschrijving slaat waarschijnlijk op Klein timoteegras (Phleum pratense subsp. bertolonii). Deze groeit op armere grond en is ook meer gedrongen en kleiner dan het gewone timoteegras. Het vertoont ook dikwijls een knolvormige voet. Gewoon timoteegras (de subsp. pratense) is van oorsprong een Europese grassoort. Het is waarschijnlijk ontstaan uit een verbastering van Klein timoteegras. Een zekere Timothy Hanson propageerde het in de 18de eeuw. Het werd daarop ingevoerd en veel gebruikt in de USA en kwam, via Engeland, uiteindelijk terug op het Europese vasteland als een zeer gewaardeerd cultuurgewas. Onder meer natuurlijke condities gedijt het minder goed dan zijn voorvader en verkiest voedselrijke, vochtige grond, zoals klei. Bron: Nederlandse Oecologische Flora, Deel V p. 181 >>

|