Vinca minor
Kleine maagdenpalm

Overzicht Vinca minor op deze site
Foto's Vinca minor op internet
Vinca minor bij Kurt Stueber Gruppe Max Planck IZ
Vinca minor in Plantago PlantIndex |
Vinca minor - kleine Maagdenpalm

Groeiplaatsen.
Op beschaduwde, vochtige, zandige gronden.
Zij is door de Gorter gevonden in de bosschaadje vóór Uilenpas (bij Doesburg) en te Maurik in de Betuwe; bij Haren aan den Hooiweg naar de Waterhuizen buiten Groningen. Deze laatste groeiplaats van de Gorter is mij onlangs bevestigd door den Heer Mr. W. Hora Siccama, die mij de hiernevens afgebeelde exemplaren op gelijksoortige groeiplaats, in het bosch van Oosterbroek (tusschen Harendermolen en Eelde) door hem gevonden, heeft medegedeeld. De plant is voorts gevonden door den Hoogl. Kops, op den Wildenborch bij Zutphen; door den Heer de Beijer bij Nijmegen; door de Heeren Bergsma en Nijhoff te Hagesteijn bij Vianen; door den Heer Dubois te Maarsbergen bij Doorn; door mij zelven eindelijk in boschachtige streken bij Breda.
Huishoudelijk Gebruik.
De plant dient, om troebelen wijn helder te maken of te klaren (Gattenhoff). Zij is met regt door Beckmann onder de fraaie tuinbloemen opgenomen. — Zij wordt doorgaans bij huwelijksfeesten gebruikt tot versiering en wijst veel zinnebeeldigs en toepasselijks hierop aan, zoo als door onzen dichter J. Cats bij zijne beschrijving en verklaring van het vrijster-wapen is aangewezen. In Duitschland en andere landen wordt zij ook veel geplaatst op de grafsteden van jonge lieden. — Zij brengt hoogstzeldzaam vruchten voort. De beroemde kweeker Ph. Miller had, om er dit van te bekomen, ze tevergeefs in potten gekweekt, ten einde de wortels in hunnen groei te stremmen, maar slaagde eindelijk in zijn oogmerk, toen hij aan 3 of 4 planten op den vrijen grond gedurig de zijscheuten afsneed, en de middelsteng behield. Zie zijne Gard. Dict. op Vinca. In den Utrechtsen Akademietuin droeg zij echter in 1832 wel vrucht.
<<Noot Luc: (*)vryster-wapen, 2de deel uit 'Houwelick' (huwelijk) door Jacob Cats; Amsterdam (1648) (p 68-69 ) Online: http://books.google.be/books?id=xW4AAAAAcAAJ .
Over Vinca:

"Het kransje, dat je siet omtrent het wapen sweven,
Is ving-koord, wel te recht de maegden toegeschreven;
Een kruyt dat buygen kan, als van gedwegen aert,
Ick wenste, soete jeught, dat ghy soodanigh waert;
Een kruyt dat nimmermeer plag in de lucht te swieren
Vriendinnen, wat je doet, weest sedgh in manieren;
Een kruyt, wiens jeugdig groen noyt vorst en dede wyken,
En laet geen magtig Vorst u teeren maegdom stryken,
't Is dienstig dat een maegt noyt vryer yet en geeft.
Een kruyt dat niet en groeyt als met gelijcke paren
Leert voor een eenig vrient u groene jeugt bewaren,
Een kruyt dat uyt de son en in de koelte wast,
Ghy weet, dat open lucht u niet te wel en past,
Een kruyt seer na gelyck, doch minder als laurieren,
Weest vrouwen in verstant, en maegden in manieren,
Een kruyt dat bloemen draegt, maer nimmer saet en schiet
Toont jeder bly gelaet, o maegt, en hoger niet.
Een kruyt dat lustig bloeyt, maer niet en plag te rijken,
Ghy, laet geen vreemden reuk aen uwe leden blyken.
Een kruyt, een jeugdig kruyt, dat syn gehelen roem
Stelt in syn aerdigh blat en in syn teere bloem:
Wel aen, o broose waer, o wonder swacke dieren,
Laet u gemoet altijdt de reyne seden vieren.
Uw'eer is al u goet, u bloem, u beste schat;
Ach! 't is met u gedaen, wort die maer eens beklat.">>

|