Ranunculus aquatilis
Fijne waterranonkel

Overzicht Ranunculus aquatilis op deze site
Foto's Ranunculus aquatilis op internet
Ranunculus aquatilis bij Kurt Stueber Gruppe Max Planck IZ
Ranunculus aquatilis in Plantago PlantIndex |
Ranunculus aquatilis - Water Ranonkel
zie ook Plaat 474

c(*) var. caespitosus
Groeiplaatsen.
Op half drogen grond, in drooggelopene slooten, vooral in veenstreken.
Zij is mij door mij veel gevonden in de omstreken van Utrecht, Vianen en het nabijgelegen dorpje Heikop; ook zeer veel rondom Groningen, bij Haren, Paterwolde, enz. Zij zal waarschijnlijk overal, waar de var. heterophyllus groeit, gevonden worden, wanneer de plaatselijke gesteldheid het ontstaan dezer zodevormende verscheidenheid gunstig is.
d(*) var. stagnatilis
Groeiplaatsen.
In stilstaande, eenigzins modderige, wateren.
Zij is door mij nabij Utrecht gevonden.
e(*) var. peucedanifolius
Groeiplaatsen
In stroomend water.
Zij is door de Gorter gevonden op verscheidene plaatsen in den IJssel, en overvloedig in het Spaarne bij het huis te Heemstede; door den Hoogl. Reinwardt bij Zeyst; door mij zelven op verscheidene plaatsen in den krommen Rijn, tusschen Utrecht en Wijk bij Duurstede.
Huishoudelijk Gebruik.
De plant is even scherp, als de meeste onzer ranonkelsoorten en veroorzaakt blaren, op de huid gelegd zijnde; wordt door geen vee, zelfs niet door geiten aangeraakt, (Linnaeus, Gunner). Ik moet hierbij evenwel opmerken, dat, volgens de waarnemingen van Nestler, vermeld in de Flore Française van Decandolle N°. 4635 (**), de landlieden in de omstreken van Straatsburg, deze plant uit het water zouden verzamelen, laten droogen en tot voeder voor de koeijen bezigen, verzekerende, dat de koeijen hierdoor meer melk en boter van eene betere hoedanigheid geven.
<<Noot Luc: (*)Deze waterranonkel is zeer variabel en soms moeilijk te onderscheiden van andere soorten. Sommige verscheidenheden (variëteiten) zijn waarschijnlijk enkel te wijten aan andere groeicondities; de kenmerken waarop de verschillende soorten waterranonkels tegenwoordig worden gescheiden, werden toendertijd niet in acht genomen. Het kan dus goed zijn dat sommige van die 'variëteiten' soorten betreft, maar dat valt niet met zekerheid vast te stellen.
(**): Flore Française, de Lamarck & de Candolle, Paris, 1815, 3e ed., Tome 4 (2) (Vol. 5) , p 894-895. Online te raadplegen op http://books.google.be/books?id=-RcAAAAAQAAJ>>
|