Rhinanthus angustifolius
Grote ratelaar

Overzicht Rhinanthus angustifolius op deze site
Foto's Rhinanthus angustifolius op internet
Rhinanthus angustifolius en Rhinanthus crista galli bij Kurt Stueber Gruppe Max Planck IZ
Rhinanthus angustifolius in Plantago PlantIndex |
Rhinanthus crista galli - gele Ratelen

Groeiplaatsen.
In wei- en bouwlanden, doch vooral in vochtige hooilanden.
Algemeen door het gansche land.
Huishoudelijk Gebruik.
Zoolang het zaad der plant nog niet gezet is, wordt zij zonder schade en gaarne door schapen en geiten gegeten, en volgens de proeven door Linnaeus in den Pan Suecus opgegeven, ook somwijlen door paarden en runderen niet geweigerd; maar het zaad rijp geworden zijnde, is er alleen een harde steng, met de vrij groote zaaddozen over, die nadeelig zijn voor het vee, en met het gras tot hooi gesneden zijnde, een slecht hooi geven, te meer daar deze plant het overvloedigst voortkomt op lage landen, die weinig bemest en toegemaakt worden, en alzoo geen best gras voortbrengen. — Tot uitroeijing van dit onkruid zal men van zulke graslanden twee of meer jaren (*) achtereen, het gras moeten maaijen, lang voor dat het zaad der Ratelen begint rijp te worden, ten einde te beletten, dat het zaad, hetgeen zoo ligt uit de rijpe zaaddoos stort, niet op het land valle, en de graslanden weder in het volgend jaar hiermede bezet raken. De Heer v. Bönninghausen, raadt in zijne Statistik der Westfalische Landwirschaft in 1828, p. 166 aan, zulk land, vooral met schapen te laten beweiden.
Op de graanakkers is het mede nadeelig. Het zaad onder het koorn vermengd en gemalen zijnde, maakt het brood blauw, schoon dit niet schadelijk zij voor den mensch, Haller. — Het zaad verteert niet in den mest, en komt alzoo weder op den akker.
<<Noot Luc: (*) het zaad is maar 1 jaar kiemkrachtig. Er wordt geen reserve aangelegd voor minder gunstige jaren. Bron: De Nederlandse oecologische Flora Deel 3>>

|