Prunus spinosa
Sleedoorn

Overzicht Prunus spinosa op deze site
Foto's Prunus spinosa op internet
Prunus spinosa bij Kurt Stueber Gruppe Max Planck IZ
Prunus spinosa in Plantago PlantIndex |
Prunus spinosa - sleedoorn Pruim

Groeiplaatsen.
Aan heggen, dijkjes en op andere beschaduwde plaatsen.
Deze heester is gevonden door De Gorter buiten Tiel, Harderwijk, Zwol, Naarden, bij Haarlem achter Overveen; in het Haagsche bosch; bij Doorn; menigvuldig aan de dijkjes door het geheele Gorecht bij Groningen; door Meese omtrent Bergum, 't Wijzel, Kooten, Drogeham, Suythuisum bij Haule en omtrent Donkerbroek in Friesland; door den Heer De Beijer bij Nijmegen; door Den Heer Kuyper van Wäschpenning bij Breda; door de schrijvers der Initia Florae Groninganae p. 34 aan de weg naar Tolbert, Nuis en Marum, ook op de Leek, te Grootegast, Slochteren enz. in de prov. Groningen; door mij zelven eindelijk op vele plaatsen bij Utrecht; te Oosterwolde en Appelsche in Friesland enz. De afgebeelde plant is van Haren bij Groningen.
Huishoudelijk Gebruik.
Het sap van deze steenvrucht is wegens zijne scherpte naauwelijks bruikbaar, maar gekookt zijnde met eene goede hoeveelheid suiker, geeft het eenen verkwikkenden drank. Dit sap kan verder op verschillende wijze toebereid worden, met brandewijn, cider of andere toevoegsel, waardoor men eenen nagemaakten portwijn bekomt (Mattuschka, Gattenhoff en Smith, Engl. flora.) Volgens den laatsten kan ook dit sap, over een zacht vuur verdikt, gebruikt worden in plaats van Egyptische Acacia of Indische Catechu. Kalm geeft op, dat de schonische slee-doornwijn aldus bereid wordt: De vruchten worden, niet eerder dan nadat zij bevroren zijn, geplukt, en dan met de steenen fijn gestoten; daarna giet men er kokend water op of laat het ook een weinig koken. Het dik werpt men weg, en doet bij het vocht eene gelijke hoeveelheid wijn, hetgeen men te zamen laat gisten, en na eenigen tijd, is deze wijn bekwaam om gedronken te worden. De noot geeft eene olie, veel met die der olijven overeenkomende. De jonge bladen hebben iets van dien specerij-geur, welke de Spiraea Ulmaria opgeeft, en in Engeland wordt de Chineesche thee hier mede vervalscht, Smith (*). Door Linnaeus waren zij hiertoe reeds aangeprezen in de Amoen. Ac. vol. III p. 87. (**)
De bast, welke door het vee gaarne gegeten wordt, en waarmede men de kaas voor bederf kan bewaren, geeft met loog gekookt eene roode, en de onrijpe vrucht met zwavelzuur eene vaste zwarte verw en een beter schrijfinkt dan de gewone. Het hout dat hard, vast en zeer glad is, wordt door draaijers, instrumentmakers en beeldmakers gezocht, Mattuschka. Voor heggen is het zeer geschikt, maar hiertoe zal het bezwaarlijk met den hagedoorn (Crataegus oxyacantha) te gelijk kunnen geplant worden, daar de laatste altoos de overhand behoudt.
<<Noot Luc: (*) Smith in 'English botany' Vol 12 plate 842:" The dried leaves are said to be a substitute for tea, and are perhaps often mixed with it in this country. They may be one cause of its proving sometimes pernicious; for the green parts of all the plum and cherry tribe are highly poisonous, and it is fortunate if they act merely as a purgative."
(**) "Folia tenera, leviter tosta, inservirent nobis in infuso, loco Thea Chinensis.">>

|