Alopecurus pratensis
Grote vossenstaart

Overzicht Alopecurus pratensis op deze site
Foto's Alopecurus pratensis op internet
Alopecurus pratensis bij Kurt Stueber Gruppe Max Planck IZ
Alopecurus pratensis in Plantago PlantIndex |
Alopecurus pratensis - Beemd Vossestaart

Groeiplaatsen.
In de weilanden, vooral op hooge gronden. Zij is door de Gorter gevonden omtrent Haarlem, Zwol en elders; door den Heer de Beyer bij Nijmegen; door den Heer Vrijdag Zijnen bij 's Gravenhage; door den Heer Kuyper van Wäschpenning bij Breda; door mezelven bij Amsterdam, Utrecht, Gorinchem, Vianen, Arnhem en meer andere plaatsen.
Huishoudelijk Gebruik.
Dit behoort onder de voortreffelijkste grassen, als zijnde zeer aangenaam voor het vee, en waarvan de koeijen veel melk geven. Daarenboven bloeit het bijna even vroeg als het Reukgras, Anthoxanthum, en is van nog meerder waarde dan dit gras, omdat het veel breedere bladen heeft, en dus meerder voeder oplevert zoo groen als gedroogd, en ook spoediger nadat het afgeweid of gesneden is, weder uitschiet, zoodat het tweemaal zonder nadeel voor het land in één jaar tot hooi kan gemaaid worden. Hierin komen overeen Schreber, Curtis, Beckmann en anderen, gelijk het ook in onze vruchtbaarste graslanden groeit: inzonderheid wordt het aangeprezen voor drooggemaakte gronden.
Sommigen hebben beweert, dat dit gras van alle rupsen onaangeroerd zou gelaten worden; maar Schreber heeft in zijn werk 'über die Gräser'(%) gemeld, dat het door eene aan hetzelve eigen rups wordt aangetast (*), maar die niet sterk voortteelt, en Curtis ($) verzekert, dat in sommigen jaargetijden, een groot aantal zeer kleine oranjekleurige maden het zaad van dit gras aanvallen en verteren. De beroemde Hoogleraar P. Camper, heeft in het werk, 'de nieuwe wijze van landbouwen', uitgegeven in 1765, door C. v. Engelen, D. IV. bl. 321-325 enz. berigt gegeven van luisjes, die hij in groote menigte tusschen de bladen van dit gras had waargenomen, en welke voor een tijd de bladen schenen te doen verdorren. Sommige landlieden in Noord-Holland hadden uit dezen hoofde, aan dit gras toegeschreven het ontstaan van botten of leverwormen (£) in schapen en runderen, en hierom dit gras bot-kruid genoemd, waarvan echter het ongegronde door dien Hoogleraar wordt betoogd.
<<Noot Luc: (%) Schreber, Johann Christian Daniel: Beschreibung der Gräser nebst ihren Abbildungen nach der Natur, Leipzig 1767-1810;
(*) Grote vossenstaart heeft meerdere belagers: bruin zandoogje (Maniola jurtina), zwartsprietdikkopje (Thymelicus lineola) en oranje zandoogje (Pyronia tithonus) bij de dagvlinders; halmrupsvlinder (Mesapamea secalis)(syn: Apamea (Trachea) secalis) bij de nachtvlinders en de made van de drekvlieg Nanna flavipes. Daarenboven zijn er een hele reeks larven van bladmineerders die zich voeden met deze grassoort; zie: http://www.bladmineerders.nl/plantenf/pfpoaceae/alopecurus.htm
($) John Curtis in 'Farm Insects, being the natural History and Economy of the Insects injurious to the Field Crops of Great Britain and Ireland, and also those which infest Barns and Granaries.' Edinburgh, Blackie & Son, 1860 p. 501 " Meadow fox-tail grass is subjected to the depradatations of the larvae of a species of Musca, which devours the seed so much that in many spikes scarcely one will be found perfect. I wish I could give the name of this fly, but at present its transformations seems to be unknown.(..) These larvae are the prey of Cimex campestris (a little plant-bug), whose rostrum seems peculiarly formed for searching the husks of the grasses." Zie: http://www.biodiversitylibrary.org/bibliography/34896
£ Leverbot (Fasciola hepatica) wordt echter veel meer aangetroffen op geknikte vossenstaart (A. geniculatus) en Vlotgras (Glyceria)>>
|