Agrostis alba - Wit Struisgras

Verscheidenheid.
α: met witte of witachtige bloemen, waarvan de plant haren naam ontleent.
β: met paarsachtige bloemen. Deze hiernevens afgebeelde verscheidenheid is verreweg de meest algemeene en veel algemeener dan de vorige, zoodat men haar de gewone vorm dezer plant zoude kunnen noemen.
γ: met genaalde bloemen.
δ: met plantdragende bloemen (floribus viviparis).
Aanmerkingen.
Het Fioringras (Agrostis stolonifera s. diffusa) (*), hetwelk vrij algemeen in onze graslanden voorkomt, wordt door sommigen als eene afzonderlijke soort, door anderen slechts als eene grootere vorm of verscheidenheid van het witte Struisgras beschouwd.
Groeiplaatsen.
Op vochtige en droge gronden van zeer onderscheiden aard.
De eerstgenoemde verscheidenheid met witte bloemen komt voor in bosachtige streken, en is door den Hoogl. Kops in het Haagsche bosch en bij Amsterdam, door mij bij Haarlem, 's Gravenhage en Groningen gevonden. De tweede verscheidenheid is zeer gemeen door het gansche land. De beide laatste minder algemeene verscheidenheden zijn door mij bij de Bild nabij Utrecht aangetroffen; terwijl die met genaalde bloemen, ook nog bij Amsterdam en Groningen door mij gezien is.
Huishoudelijk Gebruik.
Het is een zacht gras, maar voor het vee weinig voedzaam. Zie Sole in Memoirs of the Bath soc: vol. IX. p. 132.
<<Noot Luc: "Agrostis stolonifera"; de huidige Nederlandse naam is Fioringras of wit struisgras. De subsp. diffusa wordt niet meer vermeld in de literatuur. Destijds was er heel wat verwarring omtrent de naamgeving in dit geslacht. Er waren enkele auteurs die de naam Agrostis alba toekenden aan verschillende planten van dit geslacht. Vele soorten zijn zeer veranderlijk en kunnen ook onderling kruisen. De beschrijving van de meeste soorten was bovendien allesbehalve eenduidig en men hield geen rekening met enkele kenmerken die men nu als essentieel beschouwt om een onderscheid te kunnen maken.>>

|