Althaea officinalis
Heemst

Overzicht Althaea officinalis op deze site
Foto's Althaea officinalis op internet
Althaea officinalis bij Kurt Stueber Gruppe Max Planck IZ
Althaea officinalis in Plantago PlantIndex |
Althaea officinalis - Gemeene Heemst

Groeiplaatsen.
Tusschen het riet aan de Zeedijken, en in Vaarten, vooral van zout water.
Aan de Dijken van het Y, en van de Zuiderzee, en verder door geheel Noord-Holland, †. — Bij Zwol, Kampen en elders in Overijssel. In Gelderland, bij Doornspijk en Westerfoort, Lathum en aan de Dijken van Maas en Waal. — Tusschen Bunschoten en Emmenes. Om Amsterdam. In Zuid-Holland, bij 's Gravezande, en volgens Schuurmans Stekhoven, ook aan den Rijnkant, buiten de Witte Poort, te Leyden. — Door Favrod de Fellens gevonden langs den Eem, tusschen Amersfoort en den Eembrug.
Kracht en Geneeskundig Gebruik.
De Plant in de Bataafsche Apotheek onder de onontbeerlijkste Geneesplanten opgegeven. — De Wortel is een der gebruikelijkste winkelmiddelen in den hoest, het zijdewee (*), en bij eene pijnelijke waterloozing, als verzachtende, strelende en inwikkelende (**). Het Kruid maakt een bestanddeel uit van de Herbae quinque emollientes, in de andere Apotheken voorkomende: het wordt het meest uitwendig gebruikt in verzachtende en weekmakende stovingen. De Bloemen bezitten dezelfde kracht, maar zijn minder in gebruik.
Huishoudelijk Gebruik.
Bij geenen Schrijver vindt men berigt, wegens eenig ander gebruik dezer Plant, behalve in de Geneeskunde, dan bij den Spaanschen Kruidkundigen J. Cavanilles in zijne Monadelphiae Dissert II. pag. 29. uitgegeven Ao. 1790 te Madrid. Deze geeft op, dat de vezels van den Steng, even als Hennip afgescheiden wordende, zachte, fijne, sterke, witte draden geven, welke behoorlijk bereid zijnde, eene zeer goede stof opleveren tot Touwerk. — In den jare 1814, heeft een verdienstelijk Landgenoot Corn. Buis Zwart, Landman te Aartswoude in Noord-Holland, ontdekt, dat uit den Bast van den Steng dezer Plant draden konden bereid worden tot Touwerk; zonder dat men kan onderstellen, dat deze Landman van bovengemelde opgaaf van Cavanilles onderrigt zal zijn geweest. Zijne ontdekking aan het Gouvernement bekend gemaakt zijnde, werd dezelve door de eerste klasse van het Koninklijke Nederlandsche Instituut van Wetenschappen onderzocht, en het bleek, dat de draden door gemelden Buis uit deze Plant bereid en ter onderzoek ingezonden, zulk eene sterkte bezaten, dat een touwtje van één half duim omtrek, uit in eengevlochte draden bestaande, ruim 300 ponden kon dragen. Op het gunstig rapport der gemelde klasse is door Zijne Majesteit aan den ontdekker eene aanmerkelijke gift toegestaan, om Hem tot verdere proefnemingen aantemoedigen. Men zie het verslag van de eerste openbare vergadering derzelve klasse in 1817, bladz. 21 en 22. Volgens C. Sprengel, Hist. rei Herbariae, vol. I. pag. 146. zou deze Plant de Hibiscus zijn, door Virgillius, Ecloga X: vs. 71. genoemd, als zeker draadwerk kunnende opleveren, zoodat alsdan dit gebruik toen reeds bekend zou moeten geweest zijn.
<< Noot Luc: (*) zijdewee: steken in de zijde, ter hoogte van de milt. Sommigen beweren dat het veroorzaakt wordt door het hevig samentrekken van de milt; maar de pijn wordt volgens anderen veroorzaakt door lucht in de darmen, en volgens nog anderen door een kramp in het middenrif.
(**)inwikkelende: hiermee wordt bedoeld dat er een laagje slijm wordt gevormd dat beschermend werkt.
($) : Herbae quinque emollientes : "Quinque Herbae emollientes sunt Althaea, Malva, Violaria, Branca ursina, Mercurialis, quibus addunt Atriplicum, Betam, et Parietariam." zegt Theodor Zwinger in zijn 'COMPENDIUM MEDICINAE UNIVERSAE' (Basel 1724) p.307: dus deze 5 weekmakende kruiden zijn: Heemst (Althaea officinalis), Kaasjeskruid (Malva ), Viooltje (Violaria; Viola) , Acanthus (Branca ursina; Acanthus mollis) , Tuinbingelkruid (Mercurialis annua) ; daar voegen ze nog aan toe: Melde (Atriplex), Warmoes (Beta vulgaris var. cicla) en Groot glaskruid (Parietaria officinalis).>>

|