Viola tricolor - Driekleurige Viooltjes

Groeiplaatsen.
Op hooge gronden en bouwlanden.
Op de meeste vlakke Duingronden † op de Gooische Heide † aan den binnenweg tusschen Harderwyk [Harderwijk] en Hierden †. — Omtrent Balk, Wykel [Wijckel], Heerenveen en elders in de Wouden van het voorm. Friesland, op Walcheren, en meer plaatsen.
Verscheidenheid 1 en 2 bij de voorige — Verscheid. 1 bij Utrecht op de bouwlanden †, ook in den Haarlemmer Hout [Haarlemmerhout]. — Versch. 3 alleen op beteelde gronden, en akkers.
Eigenschap.
De reuk zeer gering. De smaak slijm- en lijmaartig.
Kragt.
Min of meer braakverwekkende, buikzuiverende en pisdrijvende. — Zedert eenige jaaren sterk aangepreezen door Eccard tegen de Dauwwurm.
Huishoudelijk Gebruik.
De wortel geeft eene roode verw. (Gunner) De bloemen eene zagte groene (Bulliard) en ook eene goede olijfaartige verw. (Dambourney) De Plant wordt gegeeten door Hoornvee en Geiten, (Reuss) niet door Paarden en Schapen; (Linn.) de Bloemen voor de Byen (Sw. Abh.)
(*) Roth in zijne Flor. Germ. en Wildenow in zijne Nieuwste Uitgaaf van de Species Plant. hebben het Geslagt der Vioolen met regt gebragt tot de 5de classe die der vijfmannige Edawijvige.

|